+31 (0)10 71 44 600 info@inigo.nl

Tot een jaar geleden hadden tijdelijke huurovereenkomsten maar beperkte betekenis. Een overeenkomst voor bepaalde tijd moest worden opgezegd, en dat kon maar in een aantal situaties. De wetgever besloot echter om daar verandering in te brengen.

Vanaf 1 juli 2016 (Wet doorstroming huurmarkt 2015) is het mogelijk om woningen tijdelijk te verhuren zonder dat de huurder zich bij het einde van de bepaalde tijd op huurbescherming kan beroepen. Dit kan voor maximaal 2 jaar bij ‘zelfstandige’ woonruimte (met eigen voorzieningen) en maximaal 5 jaar bij ‘onzelfstandige’ woonruimte (met gedeelde voorzieningen). Opzegging is aan het einde van de bepaalde tijd niet nodig, maar wel is een schriftelijke kennisgeving nodig voor het einde van de huur. De huurder mag tussentijds opzeggen, ook al is in het contract bepaald dat dit niet mag. Als na afloop van de bepaalde tijd opnieuw een huurovereenkomst wordt aangegaan met dezelfde huurder, wordt die laatste overeenkomst opgevat als een verlenging voor onbepaalde tijd van de eerste huurovereenkomst.

De Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) heeft in verband met de wetswijziging een nieuw model huurovereenkomst woonruimte opgemaakt. Dat model bevat 4 opties voor wat betreft duur van het contract. Het valt echter te betwijfelen of de 2e optie (onbepaalde tijd met een minimum van 12 maanden) bij de rechter stand kan houden wanneer de huurder toch tussentijds opzegt. Dit lijkt immers in strijd met de wet.

Als u als verhuurder precies wilt weten hoe u zo veilig mogelijk een contract voor bepaalde tijd afsluit en uitvoert, of wanneer u als huurder te maken krijgt met een geschil over een huurovereenkomst voor bepaalde tijd, kunt u daarvoor huurrechtadvocaten Merijn de Jong en Erwin Dingenouts benaderen.